De nageboorte
Eindelijk hebt u uw pasgeboren kindje op uw buik. Een wonderlijk en emotioneel moment waar u lang naar hebt uitgekeken en bovendien hard voor hebt gewerkt. De bevalling lijkt daarmee aan zijn einde gekomen. Maar als laatste dient de placenta (moederkoek) nog geboren te worden. Dit noemen we de nageboorte.
Geboorte van de placenta
Terwijl uw kindje op uw buik ligt, krampt uw baarmoeder nog steeds samen. In vergelijking met de geboorte van uw kind zult u deze weeën echter minder heftig ervaren. De naweeën zorgen ervoor dat de placenta loslaat van de baarmoederwand. Voor de geboorte van de placenta moet u nog een of twee keer persen. De placenta wordt meestal binnen 15 minuten geboren maar kan ook best een uur op zich laten wachten. In de tussentijd kunt u volop genieten van uw kindje. De verloskundige zorgverlener houdt natuurlijk wel het bloedverlies uit uw baarmoeder in de gaten. In sommige gevallen blijft de placenta (deels of volledig) vastzitten aan de baarmoederwand. Dan zal de placenta onder narcose op de operatiekamer moeten worden verwijderd.
Controle van de placenta
De verloskundige zorgverlener controleert of uw placenta compleet is geboren. Soms blijft er een stukje placentaweefsel achter in de baarmoeder waardoor er een nabloeding op kan treden. Een placentarest zal meestal op de operatiekamer onder narcose verwijderd moeten worden.
Ook kan de placenta informatie geven over het verloop van de zwangerschap en de gezondheid van uw baby. Soms wordt de placenta onderzocht in het laboratorium.
Hechten van de wond
Na de geboorte van uw kindje en de placenta hecht de verloskundige zorgverlener de knip of de scheur onder verdoving. Deze wond zal langzaamaan helen. Het is daarom belangrijk dat u uw lichaam de tijd geeft om te herstellen van de bevalling.